De Universiteitsraad en Ambtenaren
In een ‘commentaar’ in de Mare verzucht verslaggever Vincent Bongers dat het maar een tamme boel is in de vergadering van de UR. De raadsleden werken snel en conflictloos de agenda af.
Het meeste werk is al in de voorbereidende commissies gedaan. Daar beantwoorden ambtenaren veel vragen van raadsleden. Die hoeven dan niet meer naar de raadsvergadering te komen. Bongers vindt het beter als ze wel komen, een discussie met de ambtenaren maakt het maken van beleid zichtbaarder. Hij heeft wel een punt. Medezeggenschap is gebaat bij discussie en de levendigheid en aantrekkelijkheid wordt groter als die ook nog eens ergens over gaat.
Begroting
Het grootste onderwerp op de afgelopen vergadering was de begroting voor 2015. Dat gaat wel ergens over. Maar levert niet zo heel veel discussie op. Het gaat momenteel financieel heel goed met de universiteit. Het geld klotst tegen de plinten omhoog. Meer geld uit Den Haag, meer studenten, dan valt er niet zo veel te discussiëren. Behalve dat faculteiten de extra toegewezen middelen voor onderwijspersoneel niet snel genoeg uitgeven. Een punt dat wel vaker aan de orde is. En dat de weelde over een paar jaar weer verdwenen is en de universiteit nog maar zo weinig geld op haar rekening heeft staan dat gevreesd moet worden voor de salarisbetalingen. Maar zo’n vaart zal dat ook niet lopen. Voor de bouw van de nieuwe bèta campus kunnen nog miljoenen geleend worden die de universiteit nu uit eigen middelen betaalt. Dat zijn geen spannende discussies, met of zonder ambtenaren in raad.
Meer of minder ambtenaren?
Hoe kunnen we Bongers dan tegemoet komen en het beleid zichtbaarder maken? Misschien wel door nog minder met ambtenaren te praten en veel meer met het College van Bestuur. Dat is immers verantwoordelijk voor het beleid. Dat neemt de beleidsbeslissingen. Het zou zeker levendiger worden. Want het College kan vragen niet doorschuiven, wat ambtenaren nog wel eens (moeten) doen.